We rollen de week in en twijfelen tussen vakantiegevoel en frisse tegenzin. Ritme heeft lief al twee weken in haar ban en heeft nu ook haar oog laten vallen op de rest van ons gezin. De wekker moest om half zeven gezet. Eerste schooldag voor jongste. Middelste staat mee op, want ze is solidair met haar broer en weet nog hoe het voor haar was de eerste weken op DAM: groundhog day. Inmiddels een halve beenlengte geleden.
Het went, stelt ze hem gerust. Jongste knikt en hapt met moeite de bruine boterham met hagelslag weg. Dan agenda in de tas, een extra voor de boeken straks, broodbak en appel. Ik zwaai hem uit. Alleen de hardrock-labels op zijn rugtas, die ik met zorgvuldige steekjes erop heb vastgemaakt de avond ervoor, zwaaien terug. Pink en wijsvinger in de lucht.
Onze hoofden zijn vandaag ergens anders dan onze lijven. Op kantoor puzzel ik een gaatje in mijn agenda zodat ik vergaderingen kan combineren met de moeder die thuis met een kopje thee op haar kind wacht. Curling, hoor ik lief grinniken. Liefde, fluister ik tegen niemand in het bijzonder.
Maar verhalen laten zich niet dwingen door kopjes thee. Ze komen pas aan het einde van de dag. In beetjes. En ik oefen in het niet invullen van witruimtes. En in volste vertrouwen.
Dikke kus en welterusten mop.
Op de bank beneden heb ik het huis voor mezelf. Eén kind in bed, de ander in bad en de oudste al dagen uithuizig. Lief loopt hard. Hij wel. Ritme komt naast me zitten en kijkt me aan als de Cheshire Cat in Alice in Wonderland.
Wich way from here? vraag ik om het ijs te breken.
En ik pak mijn agenda die Ritme al voor me heeft gevonden.
