We nemen afscheid van je. Of eigenlijk van de plek waar je bent begraven. Oudste probeert de draden van de windgong die al jaren boven jouw foto hangt te ontwarren. Lief moet lachen omdat het een terugkerend ritueel is. De wind komt graag bij je spelen. Ik begrijp het.
Kleine grote man plaatst het mandje dat hij vouwde van papier tussen het hart van steen en de vergeet-me-nietjes
Alsof. Hij mag het waxinelichtje aansteken en middelste hurkt naast hem. Ze hebben je nooit gekend en luisteren naar wie je was. De liefste grote broer van hun vader. Iemand die hem verhalen vertelde voor het slapen gaan. En verhalen bleef vertellen. Op de reizen die jullie samen maakten. In de kroeg waar je hem mee naartoe nam en voorstelde aan je studievrienden. Voor de klas waar je als leraar Klassieke Talen jouw bestemming vond.
We vallen stil maar de bomen fluisteren
Geruststellend. Ik denk aan je bruine ogen en je licht scheve glimlach. Standje keet. Het zit in de familie. Wat had ik jullie graag samen. Maar je bent zo verdomd afwezig.
Hoe was het toen je in het oog van de orkaan zat?
Toen je dacht dat het alleen maar erger kon worden.
Zag je de contouren van al het goede in je leven?
Heb je ze geteld?
En heeft dat je getroost?
Ik hoop het.
Dat je wist hoe makkelijk het was om van jou te houden
Je zachte karakter.
Je drang naar avontuur.
Je weerloze trouw.
En je verhalen.
Ze zijn onuitwisbaar. Geloof me maar. In ons leven. In de bruine ogen van mijn lief.
Tingel
Tangel
De wind speelt lachend met de vrijgemaakte draadjes van de gong.
Ze leert ons loslaten. En dat ingewikkelde knopen het heldere geluid doven dat we zo graag horen.
Tingel
Tangel
Dag lieve R.
Onuitwisbaar. Geloof me maar.
