De tijd heeft de neiging om te vliegen. Speels en roekeloos. Verontschuldigend haalt ze haar schouders op. Ze maakt het goed met schatten die mijn hoofd en hart vullen. Bevroren momenten, die ik opnieuw afspeel. Zoals jouw bruine ogen in die foute kroeg. De zoete belofte van rijen boeken in de bibliotheek van mijn jeugd. En de zwarte emaillen pan met pittige kip van N. We vierden de avond voor kerstavond zonder jou. Voor het eerst. Zonder A. ook, die opzag tegen de afstand deze keer.
Twee mensen minder keet. Wie zou nu stiekem cadeautjes achterover drukken voor de kookwekker was gegaan. En welke pretogen zou daar terloops over beginnen. De tijd had nieuwe gasten meegebracht voor de lege plekken aan tafel. Met kroontjes van papier op ons hoofd proosten we op N. en de liefde natuurlijk. Spelregels worden uitgelegd en nieuwe ingebracht. Waarom, moppert mijn hoofd.
Maar rituelen verliezen hun glans als je ze niet af en toe oppoetst. Dan leggen ze het af tegen de jaren dat we tranen in onze ogen en pijn in onze buiken lachten. Tegen die keer dat we wakker werden in de huiskamer en gesmolten kerstkransjes aan onze wangen plakten. We een droomman maakten van klei voor W. en niemand nog achter zijn handen gaapte.
We maken nieuwe herinneringen rondom vertrouwde rituelen. We brengen gerechtjes mee, zoeken ons naamkaartje op de feestelijk gedekte tafel en knallen de christmas-crackers. De slagroom verdampt nog steeds te snel in de traditionele Irish Coffee. De droomman van klei is inmiddels van vlees en bloed en kijkt verliefd naar W. die dit jaar haar zingende kerstmuts op de kast heeft laten staan. We praten bij over het afgelopen jaar en R. vertelt dat zij en de nieuwe gast aan tafel gaan trouwen. Hij glimt onder zijn roze papieren kroon. We vinden hem aardig. Mijn lief keet voor drie en ik hou van hem.
De avond voor kerstavond. Ik vierde het zo vaak dat ik de tel kwijt ben geraakt. Maar niet de draad. Hoewel ik weer even moet zoeken. De nieuwe regel maar stom vind. We niet als andere jaren blijven slapen. M. de voorlaatste trein wil halen. En ik N. en A. mis. Na middernacht drijft mijn bui over en lach ik tranen in mijn ogen. W. zet haar zingende kerstmuts op. G. maakt nog een rondje met zijn warm gerookte zalm en ik voorzie een nieuwe klassieker.
Tijd is even gaan zitten, aan de hoek van de tafel. Ze heft haar glas en knipoogt.
