Terwijl haar krullen springen, staat haar gezicht op standje heus niet. Bijna 14 en het puberen op de loer. Dus zegt ze B op mijn A en kijkt me ondoorgrondelijk aan als ik probeer uit te vissen wat er achter haar blik schuilt. Wanneer ik het probeer in te vullen, krijg ik meestal een ‘nee hoor’ of een ‘helemaal niet’, wat ze kan zeggen als geen ander in ons gezin. Ik denk aan toen ze klein was en ook als de beste kon zuchten als er iets niet ging zoals ze wilde: ‘uhuaaa’. Een oerzucht die we er lang in hebben gehouden. Tot haar grote plezier. Maar als we nu oefenen op de juiste klemtoon van de ‘hélemaal niet’, krijgen we een opgetrokken wenkbrauw.
Ik vind haar stoer, deze puber in de dop. Het meisje dat vroeger altijd net één stap achter de rest van het gezin aan hobbelde. Met ontbijt. Met aankleden. Met jas aantrekken. Soms liep ze op haar sokken naar de auto met haar schoenen nog in haar hand. Net op tijd. Maar waarom die haast, zag je haar denken. Tsja, waarom? Het leven wacht ook op je als je niet stipt op tijd bent. Zij is het bewijs als ik haar doordeweeks vroeg naar school zie fietsen waar ze de mooiste cijfers en liefste vriendinnen verzamelt. Op het Winterfeest vlak voor de vakantie danste ze de hele avond.
Bijna 14 en het puberen op de loer. Ik vind het moeilijk, maar weet dat ik meer moet loslaten. Gewoon vertrouwen maar. Dat het goed zit. Met haar. Tussen ons. Ook als ze niet vertelt en ik haar probeer te vinden onder haar ondoorgrondelijke blik. Bij het onderstoppen bespreken we nog steeds de vraag van de dag. Ik met een filosofische blik, volgens haar en zij met haar eigen blik. Soms lezen we onze antwoorden van een paar jaar geleden, dan lijkt het ook haar te verbazen hoe groot ze al is. Ze lacht om haar jongere ik.
Ik zucht een zacht verlangen en hoop dat ze me niet hoort. Zuchten is nu aan haar.