Ik denk niet dat het ooit gaat wennen. De vaart van het leven met opgroeiende kinderen in huis. Gisteren nog leerde jongste fietsen op het schoolplein, was een omgeslagen sprei voor middelste genoeg om zich een koningin te wanen en versloeg oudste denkbeeldige piraten met een zelfgemaakt houten zwaard. Ik knipper en schrijf de musical van groep 8 in mijn agenda, vraag middelste wat ze aan wil trekken naar haar eindexamenuitreiking en luister naar studerende oudste die zich afmeldt voor het avondeten vanwege plannen om te zwieren. ‘Heerlijk schat’, zeg ik en knipper.
Ik ben op de school van jongste. Een nieuwe school op de plek van de oude. In de hal wordt gezongen, zoals vóór corona elke woensdag en vrijdag. Het virus heeft een hap uit het schoolleven genomen en ingeslikt. Andere kleintjes wrijven nu vermoeid in hun ogen terwijl ze over schouders gluren of ze al een ouder zien. Alle voetstappen zijn met het oude gebouw verdwenen maar wat heb ik hier vaak gestaan. Maal drie. Eerst nog wat onwennig. De vreemde eend met kroost van een ander. Zoekend naar mijn plek. Geen talent voor het schoolplein en voor spek en bonen soms. Maar ik vond mijn draai en tolde mee in
taal en tafels
tosti’s en trommels
vriendjes en partijtjes
kamp en vierdaagse
trakteren en tranen
mijlpalen en eerste keren
die ons dagelijks leven kleurden.
Nog zeven weken en dan sluiten we dit hoofdstuk af
Gelukspijn. Geluk dat ook een beetje pijn doet. En terwijl ik met jongste naar huis fiets neem ik me voor de zoveelste keer voor om op te letten. Maar kinderen groeien ’s nachts.

2 Reacties
Wat een mooi verhaal,maar zo gaat het in de praktijk Het gaat allemaal zo snel!
En zeker als je erop terugkijkt.