Ziet iedereen wel hoe mooi je bent
Zacht
Je lange wimpers vormen een schaduw op je gezicht
Als gedachten die landen
Op tranen die glibberen
Ziet iedereen wel hoe mooi je bent
Zo klein
En licht
Nog
Je draagt een jas van onverschilligheid
Tegen de kou
Die je al zolang voelt
Je lege handen
Diep weggestopt
In peilloos verlangen
Ziet iedereen wel hoe mooi je bent
Al was het om goed te maken
Wat zij niet zagen
