Ik hou van het strand. De zee. Het zand tussen je tenen. En als het even kan de zon in de zee zien zakken. Een van mijn wensen op ons familie-vakantielijstje was dan ook een avondpicknick op het strand. Dat was prima te combineren met de wens van oudste om te leren surfen. Toen de picknickmand was gepakt met pastasalade – bereid door onze drie chefs – toast, kaasjes en fruit konden we gaan.
Op weg naar de wc van de strandtent, die we nou juist ver achter ons hadden gelaten, brak ik mijn hoofd over dit verschijnsel. Dat er dus mensen zijn die netjes op het strand kunnen liggen. Geen zand op hun handdoek, vast ook niet tussen hun boterham en met windvrije kapsels. Ik stopte ze in het hokje van de zandlozen. Nadat kleine man had gepoept en we op de terugweg waren, bedacht ik nog wat meer hokjes voor de mensen op het strand. De zonaanbidders (van het type hittebestendig), de lezers (bij voorkeur onder de parasol), de loungers (wijntje in de hand), de smeerders (opvallend wit), de zwemmers en de drijvers (te herkennen aan de gekleurde inflatables en ter vermaak wanneer ze erop proberen te komen). Dat maakte het lekker overzichtelijk. Hoewel, dan had je nog de gezinnen, die met jonge kinderen en die met oudere, de stellen, de groepjes vrienden, de ligbed-huurders en de ik-neem-zelf-alles-mee-types, de luxe strandgangers en de Spartaanse, de picknickers en de bestellers…
Weer terug op ons rustige plekje viel er gelukkig niet meer zo veel in te delen. Ik viste ons strandlaken onder wat hoopjes zand vandaan en probeerde deze niet in de richting van het zandloze gezin te wapperen. Kleine man slaakte een oerkreet en galoppeerde alweer richting de zee. En hoewel ik een lezer ben (en een smeerder!) galoppeerde ik erachteraan. Want als er golven zijn, kunt u mij ook vinden in het hokje zwemmers.